Two madmen in a Mad River

Kom Kano, Kajak of SUP varen in Barendrecht

Two madmen in a Mad River

Jaren hebben we erover gesproken. We zouden toch eens samen in Engeland moeten gaan kanovaren. Op iedere nieuwjaarsreceptie kwam dat thema weer naar boven. Nu moest het er toch maar eens van komen en inderdaad direct na de hemelvaartstrektocht hebben we de knoop doorgehakt en een overtocht voor twee personen met auto en kano geboekt op de route IJmuiden-Newcastle.

Voorbereidingen werden getroffen en de uiteindelijke keus viel op het Lake District. Voor diegenen die dat niet kennen, dit is in Cumbria, in noord-west Engeland. Het is een gebied gevormd door de gletschers die in de ijstijd Noord-Europa bedekten. Toen het ijs zich terugtrok, liepen de dalen voor een groot gedeelte onder water en vormde zich een gebied waar, tussen de bergen, heel veer meren, helaas door de bergen niet met elkaar in verbinding staand, overbleven. Sommige van deze meren zijn zevenenzestig meter diep.

Het gebied wordt grofweg onderverdeeld in de ruigere noordelijke Lakes, met als centrum de plaats Keswick en de minder ruige maar nog steeds zeer mooie zuidelijke Lakes met als blikvanger Bowness on Windermere. Halverwege is de Kirkstone Pass.

De oversteek van IJmuiden naar Newcastle was als een cruise. Begeleid door negen Jan van Genten begonnen we aan een zomeravondoversteek. Het weer was prachtig, de lucht helder en tot laat in de avond vertoefden wij onder het genot van enkele swingtops van een bekende brouwer uit het oosten des lands aan dek.

Bij aankomst scheen de zon nog, maar uit het westen nam de bewolking toe. Engeland zou zijn reputatie geweld aan doen, als het droog zou blijven, dus ja, halverwege de dag begon het te regenen. Bij aankomst in Keswick bleef het ook nog regenen en een dikke wolkendeken bedekte het nationaal park waar wij de komende twee weken zouden verblijven.

[pe2-image src=”http://lh3.googleusercontent.com/-7_qbUOx_r5w/VVyGeeCrJcI/AAAAAAAAHUE/ftNZiqNjmJ0/s144-c-o/Hollow%252520farm%25252C%252520Grange%2525202.JPG” href=”https://picasaweb.google.com/100686104596778345440/Madmen#6150939049099732418″ caption=”Hollow farm, Grange 2.JPG” type=”image” alt=”Hollow farm, Grange 2.JPG” ]

Via de plaatselijke VVV, kregen we het adres van een camping waar absoluut geen Hi-Di-Hi sfeer zou heersen. Kamperen bij de boer op Hollow Farm in het plaatsje Grange aan de Derwent River, uitkomend in het eerste meer dat wij wilden bevaren, Derwent water. Helaas in Engeland moet je niet vragen om wind om de regen weg te blazen, een fout die wij wel maakten, want die avond, met dank aan een tropische orkaan met de agrarische naam Bertha, brak de pleuris uit. Wij stonden in een smal dal waardoor de wind als door een windtunnel aan kwam suizen en begeleid door een percussie van slagregens begonnen de tenten aan een wilde dans aan hun haringen en scheerlijnen. Die storm raasde ’s morgens ook nog door het dal en in plaats van varen, besloten wij een bezoek te brengen aan het plaatsje Glenridding. Daar maakten we onze eerste korte wandeling in de bergen als alternatief voor het varen.

Teruggekomen op de camping vertelde de terreinbeheerder, door ons voorzien van de bijnaam Dreadlock Matt, dat er genoeg water in de rivier stond om met de kano af te zakken naar het meer. Die avond hebben we de situatie verkend en besloten om het er op te wagen.

De volgende dag, droog maar wel met een stevige wind, hebben we de royalex Horizon 17 naar de waterkant gesleept en zijn we direct in een stroomversnelling gedoken, iets wat ons op de rivier nog wel een paar keer te wachten stond. De afvaart ging geweldig en na een uurtje of zo bereikten we Derwent Water. Hier was duidelijk dat de wind nog steeds prominent van zich liet horen en stampend over het meer zijn wij richting Keswick gevaren. Op enkele kilometers van Keswick vonden wij een strandje waar we konden pauzeren en lunchen.

[pe2-image src=”http://lh3.googleusercontent.com/-5DgLsGJPLEI/VVmg6flWZqI/AAAAAAAAHPc/IF5AFuMCwuM/s144-c-o/ton_mad.jpg” href=”https://picasaweb.google.com/100686104596778345440/Madmen#6150123692922136226″ caption=”” type=”image” alt=”ton_mad.jpg” pe2_img_align=”center” ]

Tot onze grote verbazing wakkerde de wind net na de middag alleen nog maar verder aan en werd zo sterk, dat de achtentwintig kilo wegende royalexboot zelfs werd gegrepen en drie keer over de kop heen sloeg voordat hij tegen een pol tot stilstand kwam. Op dat moment wist ik waarom we deze boot hadden meegenomen en niet de tufweave Escape. Daar de wind uit de richting kwam waarvandaan we waren gekomen en waarnaar we weer terug moesten, besloten we, toen we weer gingen varen, om direct tegen de wind in te kruisen en al stuiterend terug te keren naar de plaats waar we wisten dat we konden aanlanden. Daarvandaan was het een uurtje lopen om de auto op te halen waar we de boot weer op konden vastbinden om terug te keren naar de camping.

Normaal gesproken moet je in Engeland als je gebruik wilt maken van de waterwegen een vergunning kopen. Bij de Lakes is dat gelukkig niet het geval, behalve op Bassentwaithe Water. Daar moet je een dagvergunning a £ 7.50 voor aanschaffen. Overigens zijn dat ook de gemiddelde parkeertarieven ter plekke. Waarom moet je hier betalen? Dat moet toch wel bijzonder zijn! Niet dus; Bassentwaithe is een meer niet lelijk, niet mooi, een soort Waaltje met verhoogde oevers waar het ene uiteinde verpacht is aan een zeilschool en het andere uiteinde als vogelreservaat niet toegankelijk is voor eender welke vorm van watertransport. Overigens, wij konden slechts brandganzen ontwaren dus het unieke van het vogelreservaat valt wel een beetje tegen. Gelukkig was het parkeren gratis.

Na twee dagen varen mochten de wandelschoenen uit het vet. Onze bestemming was een valleiwandeling met de veelzeggende, niet geheel van Germaanse invloeden ontdane naam Langstrath. De wandeling begint op de parkeerplaats(ja, dokken maar) in Stonetwaithe en leid je een kloof in van ongerepte heide- en weidevelden onderbroken door bossages en omringd door imposante haast onbegroeide heuvels. Auto’s kom je er niet tegen en met dank aan de overvloedige regenval zijn de paadjes als ondiepe beken waar het hogergevallen water door naar beneden stroomt. Het weer was onbestendig. Trajecten in T-shirt werden afgewisseld door trajecten in regenpak, maar de schoonheid van deze kloof was zeer de moeite waard.

[pe2-image src=”http://lh3.googleusercontent.com/-I6hrLN2GxIo/VVyGedcy45I/AAAAAAAAHUI/SAvcdT2kl00/s144-c-o/Langstrath%25252011.JPG” href=”https://picasaweb.google.com/100686104596778345440/Madmen#6150939048940856210″ caption=”Langstrath 11.JPG” type=”image” alt=”Langstrath 11.JPG” ]

Na een dag wandelen was het weer tijd om te varen. Ullswater was onze bestemming en vanaf het moment dat onze peddels het water raakten, raakte het meer een snaar in ons wezen. De rust, de afwisseling van het landschap, de immer verschuivende schaduwen, door wolken veroorzaakt, op de heuvels en oevers rond het meer, de pittoreske eilandjes en de fantastische pauzeplaats tegenover het stadje dat we eerder in de week bezocht hadden vervulde ons met een enorme rust, waar zelfs andere gebruikers van het meer niets aan af konden dingen. De onvermijdelijke bui namen we met een waanzinnige grijns op ons gezicht op de koop toe.

De dag daarna was het regen en nog eens regen. We besloten een berg op te zoeken en een Fellswandeling te maken, uiteraard hopend dat we boven de regenbui uit konden stijgen. De berg was de Great Gable en onze expeditie daarnaartoe verwerd alras tot een Fells walk from hell. Zeven uur wandelen in de stromende regen, achtervolgd door windvlagen over paden die in toenemende mate veranderden in stromende beken. Maar, achteraf gezien tegen het gezonde verstand in, wij bereikten wel de top van deze hoogste berg uit de omgeving. We zaten bijna een kilometer hoog en alles wat we zagen was regenwolken en nog eens regenwolken. De afdaling aan de andere kant braken we af omdat wandelen veranderde in bergsport. Dit dwong ons om blind te klimmen en te klauteren over steeds groter wordende rotsen. Met moeite zijn we hetzelfde pad terug naar beneden gegaan,  waar de wateroverlast steeds groter werd en waarbij ik enkele keren gemeen onderuit ging. Wonder boven wonder is letsel mij bespaard gebleven. Ik had, denk ik, een bataljon goedaardige berggeesten aan mijn zijde.

De volgende dag, in stromende regen, hebben wij ons kamp opgebroken en zijn we vanuit het noorden naar het zuiden afgedaald waar wij weer een kleine camping, Pound Farm, in het plaatsje Crook bij Kendall vonden. Zelfs de pub was op loopafstand!

Kendall ligt vlak bij het grootste meer, Windermere, en dus stonden we de eerste dag aan de oevers met onze kano in de aanslag. Het weer was voorbeeldig, weinig wind, zonneschijn en de belofte van een mooie dag.

Ons opstappunt was ongeveer halverwege het meer en we hadden  de keus om naar het noorden te gaan richting Ambleside of naar het zuiden richting Newby Bridge. Het noorden, wisten we, was veel toeristischer dus voeren we zuidwaarts naar Newby Bridge, waarbij we nog een verrassend stuk rivier aan het einde van het meer tegenkwamen. In deze rivier is een ‘weir’ een soort betonnen stroomversnelling aangelegd waardoor we niet verder konden. Hierdoor werd dit dus ons keerpunt en begeleid door de altijd verrassend opduikende bui keerden we terug naar ons vertrekpunt. Windermere is een mooi meer met veel zeilboten, die overigens te weinig wind hadden om ons bij te houden, maar heeft zijn reputatie vooral te danken aan het feit dat het het grootste meer in Engeland is en aan de toeristische plaatsjes Ambleside en Bowness on Windermere.

Ook zonder kano is er veel moois te zien in het Lake district en de volgende dag lieten we de kano bij de tent en gebruikten we de ochtend om te winkelen in Bowness on Windermere. ’s Middags zijn we de Kirkstone Pass opgereden. Deze pas is te bereiken via enorm steile wegen omringd door alles wat dit gebied zo mooi maakt. De hoogte valt mee, maar het uitzicht en de totale desolatie die je gelukkig nog steeds op sommige plaatsen op het eiland Albion kan vinden, is daar in volle glorie aanwezig. Al dat we hoefden te doen was naar boven rijden en genieten.

Bovenop de pas staat een Inn uit de zeventiende eeuw waar je een geweldige steak and ale pie kunt eten zonder dat de prijzen hoger zijn dan in de gemiddelde dorpspub.

[pe2-image src=”http://lh3.googleusercontent.com/-8L6NOeo3kFI/VVmg6RfcnKI/AAAAAAAAHPA/LxfA_kxrSqE/s144-c-o/ton_bar.jpg” href=”https://picasaweb.google.com/100686104596778345440/Madmen#6150123689139281058″ caption=”” type=”image” alt=”ton_bar.jpg” pe2_img_align=”center”]

Vlak bij de camping ligt een plateau, Scout Scar, Het mooie van dit plateau is, dat het midden in een vlakte ligt, die leidt naar Morecambe Bay en de Ierse Zee. Het plateau is een hoogvlakte op ongeveer vijfhonderd meter en biedt formidabele uitzichten over bijna alle belangrijke pieken in het Lake District, inclusief de vermaledijde Great Gable, die wij nu op een prachtig heldere dag konden zien liggen en waarvan we het idee hadden dat hij ons uit stond te lachen na ons hachelijk avontuur eerder die week. Wat deze vlakte een hele prettige wandelervaring maakt, is dat je met de auto tot de maximale hoogte kunt rijden en vandaar met geringe inspanning fantastische vergezichten voorgeschoteld kunt krijgen. Vergis je niet, het plateau heen en weer lopen kost je gewoon een uur of vier.

Helaas, het slechte weer keerde terug en ook de derde dag zijn we niet gaan varen, maar hebben we een stormachtig bezoek gebracht aan het plaatsje Morecambe, vergroeid met Lancaster en Heysham en waar je alles vindt, wat de teloorgang van de Britse badplaatsen vertegenwoordigt.

Met de goedkope reizen naar Spanje zijn veel van de Britse badplaatsen in verval geraakt omdat ze te weinig bieden voor het geld dat ze vragen. Geen van de badplaatsen lijkt daar een adequaat antwoord op te hebben gevonden en dat zie je terugkomen in de staat van veel van de aan de baai gelegen ooit luxe paleizen en amusementshallen. Men probeert het tij te keren met fantastische promenades en parkjes, maar de teloorgang blijft haar donkere schaduw daaroverheen leggen .

Het geluk is met ons! De laatste dag voordat we op moesten breken en terugkeren naar de ferry scheen de zon en was de wind eruit. De boot werd opgebonden en we begaven ons naar Lake Coniston, omgeven door fraaie bergpartijen en weelderige wouden, speelbal van het spel van licht en schaduwen benaderde het de schoonheid van Ullswater. Het is het enige meer dat we van end tot end hebben bevaren en hier hebben we voor ons zelf een top vijf van de mooiste meren die we hebben gezien opgesteld.

 

Die ziet er als volgt uit:

  1. Ullswater
  2. Lake Coniston
  3. Derwent Water en River Derwent
  4. Windermere
  5. Bassentwaithe Water

[pe2-image src=”http://lh3.googleusercontent.com/-lWRnHkmXbLw/VVmg6TaVcuI/AAAAAAAAHPM/H1hkawMU5h8/s144-c-o/ton_zicht.jpg” href=”https://picasaweb.google.com/100686104596778345440/Madmen#6150123689654711010″ caption=”” type=”image” alt=”ton_zicht.jpg” pe2_img_align=”center” ]

Het was een geweldige vakantie waar ook het weer uiteindelijk niets aan af kon doen.

Clement van der Knaap en Ton Kluver

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *